Niets is zo frustrerend als een collega die hogere targets haalt dan jij, complimentjes van de baas krijgt of gepromoveerd wordt. Terwijl jij weet dat jij veel harder werkt!
Dit dilemma is het onderwerp van “Great at Work,” een nieuw boek van hoogleraar Morten T. Hansen van de universiteit van Berkeley.
Hansen deed vijf jaar lang onderzoek bij 5.000 werknemers bij grote Amerikaanse bedrijven. Voor zijn studie vroeg Hansen de werknemers om prestaties te beoordelen van zichzelf, van hun leidinggevende en van hun collega’s. Plus een reeks vragen over de gewoonten van de persoon in kwestie.
Hansen concludeert: toppresteerders werken niet zozeer harder, maar slimmer. Twee inzichten in het bijzonder zijn de moeite waard, als je wilt voorkomen dat je je eigen succes in de weg staat.
Geef je baas niet de schuld van je slechte prestaties
Hansen beveelt een strategie aan die hij samenvat als: “Do less, then obsess”, wat zoveel wil zeggen als inzoomen op een paar prioriteiten en daar je volle gewicht tegenaan te gooien. De door Hansen onderzochte werknemers die op deze manier werkten, presteerden beter, maar slechts 16 procent liet een dergelijke ‘laser focus’ zien.
Opmerkelijk: volgens Hansen geeft 24 procent van de werknemers de schuld van hun onvermogen om te focussen aan hun leidinggevende. Deze geeft óf te weinig richting, óf de organisatie is te complex.
Ze hebben natuurlijk volkomen gelijk - iedereen weet hoe leidinggevenden zich kunnen verliezen in de waan van de dag en hoe vaak ze met nieuwe opdrachten of projecten komen. Wat de concentratie niet ten goede komt.
Volgens Hansen is het zaak om af en toe nee te verkopen bij nieuwe opdrachten. Een junior management consultant die hij bestudeerde zei gewoon tegen een partner in de firma dat hij geen nieuwe opdracht erbij kon hebben wanneer de partner excellente prestaties verwachtte. Ook de partner zag dit en hield zich verder koest.
De anekdote doet denken aan "Designing Your Life", geschreven door hoogleraren Bill Burnett en Dave Evans van de universiteit van Stanford.
Een vrouw die ontevreden was over haar werk, hield bij welke werkactiviteiten haar energie gaven en welke haar juist onnodig veel energie kostten. Toen ze eenmaal stopte met het uitvoeren van de energieverslindende taken bleek dat niemand op te vallen en haar veel gelukkiger te maken.
Voor de duidelijkheid: zo gemakkelijk zal het niet gaan. Het is wél belangrijk je te realiseren dat je je werkomgeving en de aard van je werk mede kunt vormgeven. En al helemaal wanneer je de leidinggevende duidelijk laat weten dat het welzijn van het bedrijf het enige is wat je voor ogen hebt.
Het gaat niet om uren maken
Een van de beste takeaways die "Great at Work" biedt, is dat de hoeveelheid uren die je investeert in je werk niet bepalend zijn voor je prestaties. Althans, niet in de mate waarin je dat denkt. In plaats daarvan gaat het om de hoeveelheid energie die je investeert.
En hoe je dat dan weer doet? "Matching" is hoe Hansen het noemt: vind de overlap tussen het najagen van je passie en een duidelijk beeld hebben van zingeving in je werk. Met andere woorden: je hebt de bevrediging van je persoonlijke behoeften weten te combineren met bijdragen aan de samenleving.
Uit Hansens onderzoek blijkt dat mensen die passie en zingeving combineren, per saldo beter presteren dan mensen die één van de twee, of beide, missen. Waarom? Omdat de 'matchers' hun werk met meer energie benaderen dan de niet-matchers.
Dit wil niet zeggen dat je nu onmiddellijk op zoek moet gaan naar een baan die passie en zingeving combineert.
Hansen citeert hoogleraar Amy Wrzesniewski van de universiteit van Yale. Zij deed onderzoek naar het zogeheten 'job crafting'. Door het verfijnen van je huidige activiteiten of door die activiteiten op een andere manier te percipiëren, kun je nieuwe zingeving in je werk vinden.